U zocht voorbeeldzinnen met daarin "hemd"
Resultaten 21 - 40 van 71
- hemd: Hie vrag mij het hemd van het gat of
- hemd: Hij ston mooi in zien hemd (Emmer Erfscheidenveen)
- hemd: Zie hebt hum tot het hemd toe oettrökken
- hemd: Ik laote mij het hemd niet aover de kop halen
- hemd: Zij hef wat onder het hemd
- hemd: Het hemd dat trilt hum veur de kont
- hemd: Die trekt ook het hemd niet uut, veurdat hij naor bedde giet
- hemd: Het hemd van de boer, ...van de domeneer, ...van de pastoor
- hemd: Woj roken? Dan moej je hemd in braand steken (Eext)
- hemd: Hij hef een gezicht as een voel hemd
- hemd: Vroeger lag er vèur iederiene een hemd klaor boven in het kamnet (Hijken)
- hemd: Het hemd is naoder as de rok (Beilen)
- hemd: Wie het het eerst vernemp, hef het zelf in het hemd
- hemd: Geze, Gazze Goezegat/Hef vannaacht een vrijer had/Hef der met op ber legen/Hef hum het heeile hemd b (Eext)
- hemd: Mis, zee de maid, het hemd zit der veur (Valthermond)
- hemd: As het mode is, kan het hemd wel bovenan
- hemd: Op het lèeste hemd zit gien buus
- hemd: Drei maol om het huus tou lopen, den hest gain hemd meer aan
- hemd: Aj vlooien vangen wilt, moej het hemd over de kop trekken (Gasselte)
- hemd: Hille, bille baksteein/Tilt het hemd op/ Lat het gat zeein (Gasselte)