U zocht voorbeeldzinnen met daarin "houw"
Resultaten 21 - 26 van 26
- rong: Houw der mar een ronge in, dan zit het goud vast (Barger Oosterveld)
- schelden: *Schelden, schelden dut niet zeer/Ast mie houwst, houw ik die weer (Barger Oosterveld)
- slei I: Met de slei houw wij de richelpaolen de grond in (Eext)
- snoeshaan: De veldwachter gaf de vrömde snoeshaon een houw met zien saobel (Eext)
- speien: Houw hum, krab hum, biet hum, spaai hum in de bek!
- suker: Wij hadden een koe met houw op het oog. Wij hebt er witte sukker op daon; dat huulp geweldig (Borger)