U zocht voorbeeldzinnen met daarin "huur"
Resultaten 21 - 27 van 27
- opbrengen: Hij kan de huur niet opbrengen (Odoorn)
- opzeggen: mus de huur opzegd worden (Padhuis)
- pacht: huur
- rechtigheid: As het er op ankomp, heb ik nog de meeiste rechtigheid; ik heb dat laand al jaoren in huur (Eext)
- slachtmaond: De rentmeester holdt zitting in de kroeg en daor kan elk in de slaachtmaond zien huur betaolen (Eext)
- vast: Zij betaolt een vaste huur
- wried II: Zie mugden der niet te vried bijlopen, aans kregen ze wat bij de huur op (Sleen)