U zocht voorbeeldzinnen met daarin "kalf"
Resultaten 21 - 40 van 117
- fienbottig: kalf (Zuidwolde)
- fienig: Dat kalf is fienig van botten (Dwingelo)
- geboorte: Het kalf mag niet in de geboorte blieven zitten (Hollandscheveld)
- glimmen: Hij glimt as een zwart kalf in het duuster (Klazienaveen)
- golden I: Het golden kalf anbidden (Ruinerwold)
- golden I: het golden kalf eslaacht (Dwingelo)
- grel: Dat kalf is lekker grel in 't zoepen (Padhuis)
- haandtienbakken: Koop ie een kou/Kalvie tou/Kou een daolder/Kalf een oort/Koop geit voort/Geld contant/ Kiedel in de (Gieten)
- haost II: Haost is nog nich half/Koou hef nog gien kalf/Mot hef nog gien biggen/Mot nog wel dreei week liggen
- hèer: De tied is der heer, maor het kan nog wel een dag duren, veurdat het kalf der is (Gieten)
- hokkalf: Een hokkalf is een kalf tussen kalf en pinke (Dwingelo)
- hokkeling: Een hokkeling is een kalf beneden een jaor (Weerdinge)
- hol II: Holle bolle Gijs, die kan schrokken, grote brokken/Een koe en een kalf, een hiel peerd half/Een hokk (Ruinerwold)
- inklinken: Het was een zwaor kalf, det biest is aordig in eklunken
- inknippen: As 'n koe kalven moet en het kalf wil der niet of, dan wordt die inknipt (Klazienaveen)
- jaorling: Een jaorling is tussen pinke en kalf in (Dwingelo)
- kalf I: Een kalf is een kalf totdat hij een jaor is, dan is hij pinke (Havelte)
- kalf I: Een dood kalf tweizield anbinden
- kalf I: Die koe wet niet dat e kalf west is
- kalf I: Wij waren een dag uut gasten ewest, wat heb ze oes trakteerd; het leek wel of het gemeste kalf eslac (Ruinerwold)