U zocht voorbeeldzinnen met daarin "kap"
Resultaten 21 - 29 van 29
- oetragen: De kap van het huus uutraegen (Dwingelo)
- oproefsel: kap, roof I
- opschoten I: Ie mut wat kalm aan doen mit het opschaoten, ik kan hier in de kap haoste gien heui meer kwiet worde (Koekange)
- schoor: En schoor zit in de kap van de schuur (Roderwolde)
- standvink: De standvink is de balk, die de kap steunt (Eext)
- tegen: In de klompenmakerij gebeurde het wal ies dat van een neie klomp de kap ofbrak; dan mus der een klom
- vars: Kinder vindt een kap van varse stoet lekker (Oosterhesselen)
- windschoor: In de kap zitten windschoren (Roderwolde)
- zaodkap: Bij een zaodkap kan de kap umhoog en naor beneden (Sleen)