U zocht voorbeeldzinnen met daarin "keer"
Resultaten 21 - 40 van 313
- barmsloot: Tussen de middag slinterden wij een keer aover de schaolen van de briede barmslot bij 't spoor
- bemesten: Dat laand mut een keer zwaor bemest worden (Geesbrug)
- bemietern: Ik zal mij veur de tweede keer niet weer bemietern laoten (Borger)
- berouwen: Het zal oe nog een keer berouwen det ie det stuk laand zo duur ekocht hebt (Ruinerwold)
- berusten: Het geval lig er ien keer, wij mut er in berösten (Ruinerwold)
- besjoer: Nou, besjoer, hè, ik kom gauw wal een keer weer (Barger Oosterveld)
- bijlangs: Een keer in 't jaor gao ik alle kiender bijlanges (Diever)
- bijzetten: Die klok is aaid veur, die moej is een keer bijzetten (Weerdinge)
- binnen: Nou moej is een keer binnen blieven (Klazienaveen)
- blauwen: Schei noou mor is een keer oet te blauwen, de ogen doet mij der zeer van (Eext)
- boerenopslag: Een enkele keer komp er bij een boerenopslag nog ies een kakstoel op de lappen (Havelte)
- bolderbatse: Mit een zwaore stemme te keer gaon, zoe'n persoon is een bulderbasse (Wapserveen)
- bollenpees: Nog ien keer, dan za'k oe een smèer mit de bollepeze, ...bollepietse verkopen (Ruinerwold)
- bredte: De jagers nammen het heideveld in ien keer in de volle bredte met (Padhuis)
- brillenkèrel: Der kwam ok een keer een brillenkèrel bij oes an de deur (Sleen)
- broeken II: De jongen broekt mij iedere keer deur het grös hen (Elim)
- daansen: Veur een keer ken je de duvel wel dansen leren (Valthermond)
- deloor: Dat is een deeloor. Ie kunt hum tien keer wat zeggen, lustern döt hij toch niet (Ruinerwold)
- delorig: Die is altied delorig, altied tegen de keer in (Hoogeveen)
- deurnimmen: Wij zult het hiele stuk nog een keer deurnimmen (Balloo)