U zocht voorbeeldzinnen met daarin "ket"
Resultaten 21 - 23 van 23
- slag I: Der zit een slag in de ket (Stieltjeskanaal)
- slieren: De ket sliert aal an de kettingkast langs (Sleen)
- spannippel: Met een spannippel weur de ket an de fiets spannen (Zwiggelte)