U zocht voorbeeldzinnen met daarin "kist"
Resultaten 21 - 26 van 26
- versleten: Dat versleten stuk goud kist wel bie de lorren gooien (Emmer Erfscheidenveen)
- veurkist: De veurkist is de kist tussen ledders op het veurstel
- vörst II: Mist, vorst in de kist (Ruinerwold)
- vurenholten: Het was een vurenholten kist (Gieten)
- wenden: Met vraogen kist die tot hom wenden (Emmer Erfscheidenveen)
- wiesmaken: Hij is leep genog, kist hom niks wiesmaoken (Emmer Erfscheidenveen)