U zocht voorbeeldzinnen met daarin "knecht"
Resultaten 21 - 40 van 98
- gaonde: Kuj de boel nog wat gaonde holden, nou de knecht ziek is? (Ruinerwold)
- gaorenstok: Zo'n gaorenstok wil ik niet as knecht (Diever)
- genaodebrood: Het aold pèerd, ...de hond, ...de knecht
- gereel: De smid bij oens zit zonder knecht, hij is altied in het gereel
- haarden I: De knecht kan niet best bij die boer haarden (Eext)
- halfwos: Hij vrag een halfwas knecht (Meppel)
- halfwossen: As halfwossen jong deende hij al as knecht bij de boer (Beilen)
- handgeld: Deur het annimmen van een handpenning zaten de knecht of de meid an de betrekken vaast;
- handpenning: Vrogger kreeg de knecht of de meid een rieksdaalder as handpenning, ...handgeld, aj ze wunnen hadden (Sleen)
- hazebalg: Hij (de olle knecht) is in een haesbalg vaeren
- heer: Zo heer, zo knecht (Noordscheschut)
- heide: De boer dai het zien knecht over de haide jagd (Valthermond)
- hilde I: Hiel vrogger sleup de knecht op de hilde (Coevorden)
- hildeledder: De knecht slèup op de hilde, die mus iedere aovend het hildeleddertien op (Hoogeveen)
- inhuren: Wij kunt oeze knecht niet weer inhuren; hij wil wat aanders, bij de post of zo (Ruinerwold)
- inwinnen: Wij moet wal een knecht inwinnen (Sleen)
- inwoning: De knecht hef daor kost en inwoning (Grolloo)
- jaor I: Wij hebt de knecht bij het jaor ewunnen
- kamzool: Oonze knecht hef een nei kammezool
- keutel: De neie knecht was daor op de keutel