U zocht voorbeeldzinnen met daarin "knikkern"
Resultaten 21 - 27 van 27
- scheuter: As wij vrogger bij de schoele an het knikkern waren, dan pikte wij mit een glazen scheuter of mit ee (Koekange)
- schoeven: Bij het knikkern muj niet schoeven, ij moet oet de lösse haand. Doej dat niet, dan doej gemeein (Eext)
- Spaans: Spaans knikkern is een knikker aachter de doem holden (Diever)
- spatten: Spatten is knikkern in de klompe (Barger Oosterveld)
- stuiter: Met een glaozen stuiter gungen ze vrouger wel knikkern (Vries)
- verkakken: Hij hef bij het knikkern alles verkakt (Hoogeveen)
- verliezen: Ik was niet best mit knikkern, ik verlèur altied (Ruinerwold)