U zocht voorbeeldzinnen met daarin "kopen"
Resultaten 21 - 40 van 113
- dreuge II: Wij moet melk kopen, de koenen bint dreug (Borger)
- dwaos: Wat een dwaoze kerel um die slimme grond veur zovöl te kopen (Padhuis)
- fienvoor: Oze buurman hef een winkel waor aj allemaol fienvoor veur vissies, veugelties en hondties kunt kopen (Beilen)
- filippus: Aj dat dure ding kopen wilt, moej good in de filippus zitten (Beilen)
- foekepot: *Ik heb zo lang met de foekepot lopen/En ik heb gien geld om brood te kopen/Foekepotterij, foekepott
- fokmot: Jonge fokmotten kopen, dan kuj daor biggies met fokken (Zwinderen)
- förmknoop: Ik moet even naor de winkel een kaortie förmknopen kopen (Drouwen)
- gang: Hij is mit gang vortgaon um een neie pette te kopen (Smilde)
- gelegenheid: Hie was in de gelegenheid um een mooi hoes veur een schappelijke pries te kopen (Oosterhesselen)
- gelukken: Het mot je mar net gelukken, daj de vingers daor achter kriegt um dat hoes te kopen (Oosterhesselen)
- geven: Toen kopen in de moede kwam was het geven gebeurd (Nieuw Dordrecht)
- glasstel: Ik heb haoste gien glaswark meer en daorumme wol ik wel is een glasstel kopen (Hollandscheveld)
- greep: Dat stukkie grond wil ik kopen, dat lig mie net in de greep
- greszudde: Tegenwoordig kuj graszodden kopen (Eexterveen)
- groot: Later, aj groot bint, kunj zöls wel een auto kopen (Broekhuizen)
- gruppenslag: Een gruppenslag kuj op de mark wal kopen (Padhuis)
- half I: Zul wij met het kopen half um half doen (Schoonebeek)
- halfsleten: Aj gien neie fietse kopen kunt, dan muj mar een halfsletten nemmen (Schoonebeek)
- halfstaon: Ik kun het nich kopen en hij wol mie nich halfstaon; dus gung het over (Barger Oosterveld)
- haspeltak: * Haspeltak en snorrepiep/Dei gungen is over het veld/Haspeltak wol een zeupien kopen mor snorrepiep (Eext)