U zocht voorbeeldzinnen met daarin "kuken"
Resultaten 21 - 27 van 27
- stienpoest: As het kuken der maar oet is, dan dut de steinzwelle ok niet meer zo zeer (Barger Compascuum)
- todde: Een kuken of een torre (Erica)
- verneuten: Een pasgeboren kuken hef waarmte verneuten (Wapserveen)
- wonderaordig: Het is zo'n wonderaordig kuken (Hollandscheveld)
- wonderlijk: Die vent dat is een wonderlijk kuken (Weerdinge)
- zachten: As het kuken
- zwöl: As het kuken oet de zwel was, dan zachtte het weer (Barger Compascuum)