U zocht voorbeeldzinnen met daarin "lawaai"
Resultaten 21 - 39 van 39
- kom-ies-: een lawaai van kom-ies-kieken (Hijken)
- komsa: Het is een lawaai van (mij) komsa (Sleen)
- krubbenbieter: Een kribbezoeger zet zien bovenlip op het holt en zog lucht, met 'n hoop lawaai (Norg)
- lawaai: Hie hef aaid een boel lawaai (Stieltjeskanaal)
- lawaai: Het was lawaai um niks
- lawaai: Ze hadden een lawaai as een oordiel (Balloo)
- oetzetten: Zet dat lawaai toch is even uut (Emmer Compascuum)
- park II: Het lawaai moet wel binnen de perken blieven
- plandekseln: Mien opa zee altied, aj lawaai maakten: Ie moet niet zo plandekseln (Westerbork)
- Pools: As het er Pools um vort geeit, is der een koppel lawaai (Eext)
- potdeksel: As de iemen zwörmt en ze wilt niet zitten gaon, meut ie lawaai maken mit een potdeksel (Barger Oosterveld)
- scholakster: Scholoksters maokt een bult lawaai (Eexterveen)
- schuppen II: Zit toch niet zo'n lawaai te schuppen, de buren slaopen al (Coevorden)
- snerpen: Maak toch niet zo'n lawaai; het snarpt je in de oren (Erica)
- tureluurding: Een tureluurding is alles wat teveul lawaai maakt en woor ie tureluurs van wordt (Barger Oosterveld)
- vergaon II: Een lawaai, dat heuren en zien je vergung (Wijster)
- weefgetouw: Ain weefgetouw maokt een aibels stuk lawaai (Valthermond)
- welste: Het is een lawaai van jewelste (Nijeveen)
- zwörm: As der een zwörm in een boom zit, meuj lawaai maken mit potdeksels, dan blif e zitten (Barger Oosterveld)