U zocht voorbeeldzinnen met daarin "leven"
Resultaten 21 - 40 van 112
- gemoedelijk: Met een gemoedelijk mèensch is wal te leven (Weerdinge)
- gepruts: Dat gepruts an die aolde radio's is zien lust en zien leven (Mantinge)
- geregeld: Een geregeld leven is heeil wat weerd (Eext)
- goddeloos: Hij leidt een goddeloos leven (Buinen)
- greintien: Die mooie plaante is doodgaon, daor zit gien greintie leven meer in (Beilen)
- harfst: Hij is in de harfst van zien leven (Nieuw Amsterdam)
- hond: Hie hef een leven as een hond
- hoog: Zie hebt hum hoog leven laoten
- hoop I: *Zo lang der leven is, is der hoop (Norg)
- hoop I: Hoop döt leven, ...verwachten (Oosterhesselen)
- hottefot: As de vrouw mij een paosei wil geven/Dan mag ze nog honderd jaor leven (Sleen)
- ieuwig: Hie mient dat hie een ieuwig leven hef (Schoonlo)
- inblaozen: Die verening wilt ze nei leven inblaozen (Broekhuizen)
- kap: Appie, kappie, körsie brood/Wordt van melk en aier groot/Daor kin Appie neit van leven/Moeke mout h (Emmer Erfscheidenveen)
- kat: Zij leven, ...vechten as kat en hond (Klazienaveen)
- kauwen: Hij kauwt zien hiele leven al (Padhuis)
- kindertied: Laot de kindertied toch bliede wezen, der komp later narigheid genog in het leven
- knooien: Het leven hef heur wat knooid (Sleen)
- koop: Dat huus was de koop van mien leven (Pesse)
- kraans: Dat zwien dat kun niet langer leven, dat haar de krans kepot (Klazienaveen)