U zocht voorbeeldzinnen met daarin "liggen"
Resultaten 21 - 40 van 243
- cementpan: Zij hebt door nog van van dei aole cementpannen op het dak liggen (Barger Oosterveld)
- chinamat: Wij haren een chinamatte op de vloere liggen (Beilen)
- dam: Achter een heeg wil nog wal ies een beste dam snaai liggen blieven (Eexterveen)
- daorgin: Daorgin möt het argens liggen (Sleen)
- direct: Ik heb mien land direct der an liggen
- divideren: Ie hebt daor ja een bult zaand liggen. Die muj toch wat divederen (Hoogeveen)
- doodshemd: Aol mensken hadden vrouger het doodshemd klaor liggen in de kaast (Eexterveen)
- drevelsnei: Wij hebt daor een hiele laog van die drevelsnei veur de veurdeur liggen (Sleen)
- drinkenskoel: Wij hebt nog wat gewaterde dennen in de drinkenskoele liggen (Zuidwolde)
- drinkenspul: Ik heb de drinkenspul in het körfien laoten liggen (Sleen)
- duvelsreuster: Wij hebt bij oes veur de kerk een duvelsreuster liggen. Dat was veur de duvel met zien bokkepoten (Borger)
- elstok: Hij hef de elstok op de teunbaank liggen (Balloo)
- feet: IJ moet er even een fettel oettrekken, dan blif het beter liggen (Zweelo)
- flappen: Het wil niet recht liggen blieven, het begunt aal weer te flappen (Balloo)
- gellen: Non moej niet zo liggen te gellen (Zweelo)
- geursel: Het geursel van de rogge dat in de wagen bleef liggen, weur in de wanne veegd (Beilen)
- geut: Hij haar de geut goud liggen
- gevel: Het heui in de gevel hebben liggen
- gifte: In de maaltonne haj een stienen gifte liggen. Dizze was rond mit een oor der an (Zuidwolde)
- gin: Loop even an gin kaant 't hoes... daor heb ik de hark liggen (Gasselte)