U zocht voorbeeldzinnen met daarin "linker"
Resultaten 21 - 30 van 30
- rechter II: Welke haand woj hebben, de rechterof de linker? (Nieuw Amsterdam)
- rèren: Moej dat linker rad is heuren reren. Het is net of het rop: Boer is zuuuunig (Eext)
- rondzèeien: Rondzeien is beurtelings mit linker- en recherhaand (Elim)
- scheel I: Hij is zo scheel, hij kik mit de linker oge in het rechter buusgat (Barger Oosterveld)
- sjomp: blauwe kiel met een boord en op de linker scholder knopen en knoopsgaoten (Balloo)
- strik II: Tussen rechter en linker dol zat het strikkie (Beilen)
- verzwikken: Ik kan haost niet lopen. Ik deinke dat ik mien linker enkel verzwikt, ...verstoekt hebbe (Hijken)
- veurbien: Het peerd is kreupel an het linker veurbein (Gieten)
- welhaak: De linker welhaak har een langere punt (Sleen)
- zadel: Hij pakte zien fietse, zedde zien linker voude op het opstappie, hupte een paor keer met het rechter (Emmer Erfscheidenveen)