U zocht voorbeeldzinnen met daarin "mager"
Resultaten 21 - 34 van 34
- onteten: As de vrouwe arg dikke is en de man mager, dan zegt ze: Zij ontet, ...ontvret hum (Hollandscheveld)
- ontvreten: 'Zij hef hum ontvreten' zegt ze as zij dikke is en hij arg mager (Hollandscheveld)
- pèerd: Oen peerd en oen vrouwe meuj niet uutlienen; het peerd kriej mager weer en de vrouw dikke
- pier I: Hij is zo mager, ...dood, ...lui as een piere (Barger Compascuum)
- reep II: Hij is zo mager, hij kan wel mit de knienen deur de repe vrèten (Elim)
- ribbe: Hij is zo mager, hij schit deur de ribben (Roswinkel)
- rimpelig: Wat kik die rimpelig oet, die is slim mager worden (Sleen)
- ruggestreng: Wat is hij mager, ie kunt de ruggestrenge deur het bezoen hen zien (Noordscheschut)
- schram: Een schrammegie is een mager keugie (Hollandscheveld)
- schremiel: Een schremiele koe is mager (Zuidwolde)
- snoet: Hij wordt zo mager, hij krig een snoete as een moes (Barger Compascuum)
- talholt: Hie is zo mager as talholt (Sleen)
- tekeergaon: Hij gunk tekeer as een dolle neger, ...as een mager varken (Hoogeveen)
- zwabbern: Die is zo ziek en mager worden, de kleren zwabbert er um (Odoorn)