U zocht voorbeeldzinnen met daarin "maken"
Resultaten 21 - 40 van 416
- bakkeleien: As het dan verkeerd gung, dan meus hij weer mooi bakkeleien om het weer goed te maken (Erica)
- barbiesies: Barrebiesies maken
- beklag: Hij wil even zien beklag maken (Sleen)
- beleving: Het was veur heur een hele beleving dit nog met te maken (Coevorden)
- bemuial: Een bemuial, die bemuit hum overal mit, ook as hij er niks mit hef te maken (Wapserveen)
- beschrikt: As iene de snuk hef, moej hum even beschrikt maken (Nieuw Dordrecht)
- bessensap: Non moej gauw de albèren plukken, want wij wilt bessensap maken (Beilen)
- bestuvern: Je kunt wel plannen maken, maar wie moet dat bestuvern? (Erica)
- bien I: IJ moet bienen maken
- bien I: Ie mut de bienen van 't hekke èven wied van menaar maken (Broekhuizen)
- bijplank: Een bijplaanke was umme de ziedschotten, de ledders, hoger te maken (Hoogeveen)
- bijwark: Bijwark was de ring met spie der under um de zeis vast an de boom te maken (Beilen)
- blad: Aj het spitten daon hebt, muuj even het blad schone maken, veur aj het opbargt (De Wijk)
- bloot I: Een poterdobbe bloot maken
- boe II: Kinder kunj atmet slim bange maken aj in het duuster 'boe' roopt (Beilen)
- boel: Nou de aol meinsen oet de tied bint, kunt de kinder de bool oet mekaar maken (Beilen)
- boerenschuur: Van een harbarg kuj gien boerenschure maken
- bokkesprong: Hij mut niet teveule bokkesprungen meer maken
- bokkesprong: Mit dat kleine beetie geld, wat hie krig, kan hie gien bokkesprongen maken (Hoogeveen)
- bokpaol: Bij een hoekpaol hej vaak een bokpaol um het zaakien wat steviger te maken (Sleen)