U zocht voorbeeldzinnen met daarin "meel"
Resultaten 21 - 40 van 46
- meel: Zien kop is net een zak met meel
- meel: Meel is een luiwievenkost (Roderwolde)
- meel: IJ kunt niet poesten en het meel in de zak holden
- meel: De kunst was blaozen en het meel in de zak holden (Vries)
- meelkom: Met een meelkom haal ij het meel oet de meelkist, ...meeltrog (Sleen)
- miet III: In dit meel zit spinsel; spinsel is miet (Eext)
- mieterig II: Dat meel is mieterig (Sleen)
- mik: Mik is bakken van grof gemalen meel en is miestal niet goed gaar (Emmen)
- mulder: Ik weit wel dat de mulder dikke zwienen het, maor van wel zien meel, dat weit ik neit (Roden)
- op I: Ik kan gien pankoek bakken, want het meel is op (Oosterhesselen)
- opschieten I: Het meel schöt al wèer op (Hijken)
- opstouwen: Ik wol dat meel in de schure opstouwen (Tweede Exloërmond)
- poezen: Hij wil poesten en het meel in de zak holden
- pongel: Een pong is een zak vol meel en een pongel is een zak, die niet vol is (Eext)
- pongel: Een pongel was een zak vol meel, een pongeltie was een klein beetie (Erica)
- puut: Hij verkoch het meel nog lös in de puut (Eext)
- slinger: Slinger om de bek was een soort saus over de (slao)bonen. Het wör maokt van meel, stroup, spekvet e (Roderwolde)
- spinsel: Spinsel kwam vaak mit de hondsdagen in het meel. Aj mit de handen deur het meel gungen, bleven de dr (Klazienaveen)
- spinsel: As er spint in het meel zit, is het net of er leven in zit (Anderen)
- stip-in-het-gat: Bij stip in het gat doet wij water in de pan. Dat make wij an de kook en dan strooie wij der meel in (Hijken)