U zocht voorbeeldzinnen met daarin "middel"
Resultaten 21 - 39 van 39
- pienstillend: Deur een pienstillend middel is e van zien pien verlost (Zwinderen)
- pissen: Een middel tegen moek is: mit sodawaoter uutbounen en der tegenan pissen (Emmer Compascuum)
- rokkachel: De aolde lu eerder hier hadden een rokkachel, die stun middel in de kamer (Sleen)
- salie: Haite melk mit salie was een middel tegen griep (Zuidlaren)
- schaopekeutel: middel tegen griep (Elim)
- schaopereep: De schaopereep stun middel in het hok op poten (Sleen)
- schoet: IJ hadden zakken schoeten bij het zwienenvoren, bandenschoeten met banden um de middel, zelenschoete (Sleen)
- slopgat: De balkenledder stun middel op de deel bij het slopgat (Erica)
- teer I: Soda en teer was een middel tegen moek (Valthermond)
- tenger: Het wicht was tenger um het middel (Roswinkel)
- umspannen I: Zij had een middel daj makkelijk mit twei haanden umspannen kunden (Koekange)
- underlief: Een rompien of underliefien was tot de middel, zunder mouwen, met haken en ogen veur (Sleen)
- vrij II: En ik hebbe een vrije stèe middel in de karke
- wind: Aj last hebt van wienden, is prei een goed middel (Elim)
- wrong: Vroeger dreugen de vrouwlu een wrong um de middel (Rolde)
- wrong: Een wrong was een rol stof achter um de middel van een börstrok of rompien. Daor huulden ze de rokk (Sleen)
- wrong: Um de rok mooi bried over de heupen te laoten vallen, hadden ze een wrong um 't middel (Padhuis)
- zulvereulie: Een middel tegen ringvuur was
- zwevel: Slao-eulie met bloem van zwevel was een middel tegen ringvuur (Hijken)