U zocht voorbeeldzinnen met daarin "muite"
Resultaten 21 - 31 van 31
- muut: Hij har gien geld genog en doe bun ik hum wat in de muite kommen
- oetschenken: IJ kunt die fles beter oetschenken; opbaargen is de muite niet meer weerd (Eext)
- ofgaon: Het giet hum nog niet zo makkelijk of, hie hef er muite met (Emmen)
- ofslager: Het was mor net de muite weerd um der een ofslaoger bij te haolen (Eelde)
- optieken: Het is de muite van het optieken niet wèerd (Weerdinge)
- parade: Go, um daor non zoveul parade um te maken, dat is mij de muite niet weerd (Stieltjeskanaal)
- pien: Met pien en muite is e der kommen (Eext)
- prikkedril: Het is niet de muite, het is mar een prikkedil, wat hij gaf (Wapserveen)
- proten: Het is de muite niet weerd um der over te proten (Stieltjeskanaal)
- vergeefs: De muite was vergees (Emmer Erfscheidenveen)
- zuken: Hij zög muite