U zocht voorbeeldzinnen met daarin "ofkommen"
Resultaten 21 - 28 van 28
- raak: Hie kan niet van de drank ofkommen; gistern was het weer raak
- schikkelijk: Door biw nogal schikkelk ofkommen (Eexterveen)
- sliem: Der is al dikke sliem ofkommen, het komp wal naoder
- sneu: Hij is sneu van zien neie fiets ofkommen (Westerbork)
- verkoldenheit: Hij kan maor niet van zien verkaoldenheid ofkommen (Beilen)
- wonder I: Het is een wonder dat hij der zo goed ofkommen is (Hijken)
- wonder I: Hij is der wonder boven wonder goud ofkommen (Barger Oosterveld)
- zetten: Ik kan het niet best zetten, dat e der zo gemakkelijk ofkommen is (Beilen)