U zocht voorbeeldzinnen met daarin "overal"
Resultaten 21 - 40 van 188
- brood I: Overal wordt brood ebakken
- burenhulp: Burenhulp weur minder, doe overal volk veur kwam (Barger Oosterveld)
- commedaotsie: Wat 'n commedaotsie hef dende, die hef overal wat van te zeggen (Sleen)
- deurdringen: Die natte snei, die overal deurdrung (Sleen)
- deurgeefzakkie: Vrogger leupen de diakens mit de buul rond, tegenwoordig hej overal deurgeefzakkies (Nieuw Amsterdam)
- dikpèens: Doe, lillijke dikpèens, maok daj vortkomt, aaid met je poten overal an (Eext)
- dolkop: Dat is zo'n dolkop van een kèrel, die lop overal met de dolle kop op an (Sleen)
- dompe: Ie mut oen dompe niet overal instikken (Geesbrug)
- dor I: Op het heden is het overal bar dor en dreug (Oosterhesselen)
- dreveln: Die dreuge snei drevelt je overal tusschen deur (Sleen)
- drinkwater: Het drinkwater is ok nich overal even helder (Barger Compascuum)
- drol I: De drollen van de honden ligt overal um het hoes (Borger)
- duvelstoejager: Die jong, dat is zo'n duvelstoejager, hij is overal veur te broeken (Barger Oosterveld)
- dwars: Die man geeit overal dwars tegen in (Anderen)
- dwiersnei: Dwiersnei giet overal deur (Klazienaveen)
- eulie: Die is net Haarlemmer eulie, die kuj overal veur gebruken (Klazienaveen)
- feest: De buren maakt overal feest van
- fetsoen: Een beetie fetsoon komp overal uut (Diever)
- floddern: Hie maakt zuch overal niet zo naar um, het floddert maor wat hen (Oosterhesselen)
- frabbe: Een frabbe van een kereltien is het, hie hef overal wat op an te marken (Sleen)