U zocht voorbeeldzinnen met daarin "per"
Resultaten 21 - 37 van 37
- schutstal: Vrogger hadden caféholders een schuthok, ...schutstal; ien per darp (Sleen)
- sjoggeln: Hij sjoggelt een paar keer per dag der langs (Padhuis)
- slag I: Hij har wal 90 slagen per minuut (Barger Oosterveld)
- slot: per/op slot (van reken)
- slot: Per slot heb ik daor niks met te maken
- slot: Per slot van reken kun hij het niet helpen
- strekkend: Het giet per strekkende meter (Wapse)
- struven II: 'Zie struuft heur aordig met heur wicht' wur zegd van mèensken, die heur dochter goed an de man per (Rolde)
- stukloon: Veur wat per stuk betaald weur, weur stukloon geven (Emmen)
- toestemmen: Per slot van reken hef e der toch in toestemd (Westerbork)
- treen: Hoe vake zul zo'n hane per dag wel treen? (Kerkenveld)
- umwenteling: Hoeveul umwentelings mak dat wiel per minuut? (Kerkenveld)
- vergeten: Per ongeluk was ik vergetten hum ok oet te neudigen (Padhuis)
- vergis: Dat is per vergis zo gebeurd (Anderen)
- viefkop: Nunen weurden per viefkop verkocht (Zuidwolde)
- volksspeulen: Per slot van reken hef e der toch in toestemd, daw bij hum op de hof volksspeulen kunt holden (Westerbork)
- waog: Wij gaot even met het zwien hen de waog, wij wilt hum per pond verkopen (Sleen)