U zocht voorbeeldzinnen met daarin "pien"
Resultaten 21 - 34 van 34
- pien: Dat is ok een pien in 't lief
- pien: Het döt je gewoon pien um dat met an te zeen (Beilen)
- pien: *Aj pien hebt in de kop, moej zorgen daj het in het gat kriegt, dan kuj het wegsschieten (Dwingelo)
- pien: Dai mooi wil gaon/Mot pien deurstaon (Valthermond)
- pienstillend: Deur een pienstillend middel is e van zien pien verlost (Zwinderen)
- puut: Ik heb een zwerende vinger. As de puut er maor uut is, dan is de pien zo over (Coevorden)
- sloerig: sloederig, pien in het heufd en zo (Coevorden)
- stolt I: doe pien in het boekien of zint dien voeties kold/ Vuurtien zul wij stoken/Pappien zul wij koken/Het
- suzen: Suze, suze poppien/Hest doe pien in het boekien of zint dien voeties kold/Vuurtien zul wij stoken/Pa
- verduren: Ik snap niet, hoou of e die pien verduren kan zunder pillen van dokter (Eext)
- verkrimpen: Hij verkrimpt van de pien (Zeyen)
- verkrimpen: Een van pien verkrumpen gezichte
- verlichten: Ik zal je even helpen met dat bien en preberen de pien wat te verlichten (Emmen)
- veurgistern: Ik had veurgistern toch zun pien in 't lief (Padhuis)