U zocht voorbeeldzinnen met daarin "pinken"
Resultaten 21 - 27 van 27
- verkopen: Ik heb nogal wat vee in de weide, mor tingen de haarst gao ik de pinken almaol verkopen (Hijken)
- vluggerd: Wat is den bij de pinken, wat een vluggerd! (Padhuis)
- vreen: Zien pinken loopt geregeld langs de weg, hij mot beter vreen (Hijken)
- wan: Van de eerste gruunties kunt de pinken in het veurjaor mit een pette vol toe, en 's haarfs muut ze e (De Wijk)
- weiden I: Zij weidt hiel wat pinken (Zuidwolde)
- weidepomp: De pinken mussen het drinken oet de weidepomp nog lèren (Sleen)
- winterhok: Pinken opzetten in het winterhokke (Zuidwolde)