U zocht voorbeeldzinnen met daarin "ploeg"
Resultaten 21 - 40 van 88
- korrel I: Wij hebben de korrel van de ploeg kepot (Klazienaveen)
- lichter: achter de ploeg
- lor II: Hij zette de ploeg op een lorrie (Roswinkel)
- mesinlegger: Wij hebt veur iedere schèer van de ploeg een mesinlegger (Exlo)
- mesinlegger: Een mesienlegger leup veur de ploeg uut en scheuf mit de vorke de rouwe mes ien de vore (Wapserveen)
- naozuker: Naozukers haj achter de ploeg (Sleen)
- ofsteken: As men te dicht bij de gruppen kwam, dan mus de ploeg ofstökken worden
- ontginnen: Ontginnen deden ze vrogger mit acht pèerden veur de ploeg (Hollandscheveld)
- ploeg I: As de vruchten van het laand bint, dan kan de ploeg der weer in (De Wijk)
- ploeg I: Hoeveul laand hej under de ploeg?
- ploeg I: An de punte van de schöppe zit gold, an de punte van de ploeg zit zulver (Hoogeveen)
- ploeg II: ploeg I
- ploeg II: Daor hebt ze een hiel ploeg warkvolk an de gang zet (Geesbrug)
- ploeg II: Ze hadden een beste ploeg volk an het krabben (Erica)
- ploeg II: de golden ploeg
- ploeg II: As de golden ploeg op komt zetten, is er nogal gauw ies ruzie (Havelte)
- ploeg II: Van een ploeg eerste klas vaklu wördt wel ies zegd: dat is een golden ploeg (Wapserveen)
- ploeg II: Ik kan de breinaalden niet vinden, mor der möt wal een ploeg weden (Sleen)
- ploeg II: Ik moe een dunner ploeg pennen hebben, dizze bint te dik veur dit goren (Stieltjeskanaal)
- pootschoet: Achter de ploeg hadden ze eerder een poter lopen met een pootschoet vol erpel (Borger)