U zocht voorbeeldzinnen met daarin "poten"
Resultaten 21 - 40 van 73
- kartoffel: Ik hebbe het in de rogge van het kertoffels poten (Meppel)
- kat: Zwarte katte met witte poten/Aj hum niet vangen kunt laot hum dan maor lopen
- kiemen I: Wie moet de eerappels poten, want die begunt al mooi te kiemen (Klazienaveen)
- klobbe: Klompmaokers hadden een klobbe op drei poten
- knobbelziekte: hebt ze bulten an de poten (Rolde)
- komiek II: 'n Kuken met vier poten is 'n kemiek geval (Klazienaveen)
- kwabbelig: Je moet dat peerd zakken um de poten dooun, want dat laand is nogal wat kwebbig, aans kan e der niet (Gieten)
- langpoot: Veugels mit lange poten bint laankpoten (Wapserveen)
- loonwarker: Eerpel poten met een doolmesien gebeurde deur loonwarkers (Eexterzandvoort)
- mannegien: Er gunk een mannegien aover de brogge/Met zeuven katten op de rogge/ Hoeveule poten gungen er aover
- meerderwegens: Het is mai nog te vroug um eerappels te poten, maor meerderwegens bennen ze al an de gang (Eexterveen)
- menne: Ie mut oppassen dat hie de menne niet tussen de poten krig (Hollandscheveld)
- ofzunderlijk: Wiekschellen en hardschelbonen moej ofzunderlijk poten (Borger)
- pèerdehorzel: De peerdehorzel leg eigies bij het peerd an de poten (Elim)
- poot I: De poten zit er lös under
- poot I: Hij stiet op zien achterste poten (Klazienaveen)
- poot I: Op hoge poten kwam e der an (Padhuis)
- poot I: Daor muj mit de poten ofblieven (Ruinen)
- poot I: Een feest op poten zetten (Dwingelo)
- poot I: Dat was een breif op poten