U zocht voorbeeldzinnen met daarin "rit"
Resultaten 21 - 28 van 28
- rit I: Het is rit wat de ko schit (Hijken)
- rit II: Daor was een grote rit, allemaole vis (Hoogeveen)
- rit II: Daor zit een rit in de wieke
- rit II: Buunzings vraten vrogger rit. Later speiden ze het uut en dan vunden ie het op het laand; 'steernsch (Zuidwolde)
- rit III: De rit van de molle (Klazienaveen)
- rit III: As ie in die rit een strik zet, krieg ie der vaste een knien ien (Ruinerwold)
- strop: Stroppen muj op het rit van een knien of haze zetten
- visserit: rit