U zocht voorbeeldzinnen met daarin "roepen"
Resultaten 21 - 24 van 24
- snobbeln: Ik wol hum nog roepen, mar hij snobbelde net de hoek umme (Ruinerwold)
- vis: *IJ moet niet eerder roepen van vis, veurdaj ze in de pan hebt
- vlinder: Aj de witte vlinders vangt, kreej gien roepen op de kool (Wapse)
- vogelvrouwgien: Ik heurde dat roepen van dat vogelvrouwgien (Sleen)