U zocht voorbeeldzinnen met daarin "rooi"
Resultaten 21 - 31 van 31
- rooi I: oet de rooi
- rooi I: Hie is vandaog hildal oet de rooi (Balloo)
- rooi II: De rooi deur het veen zat vol waoter (Roswinkel)
- rooi II: Dat is zo ongeveer de rooi tuschen hum en mij (Sleen)
- rooi II: De rooi lop niet recht tussen de percielen (Oosterhesselen)
- rooi II: Eerder lag er een sloot net op de rooi; die hebt ze later dichte gooid (Ruinerwold)
- rooi II: Ie moet niet wieder plogen as tot an de rooi (Hijken)
- rooi II: der zit gien slag of rooi an
- rooi II: Dat vrommes, daor zit gien slag of rooi an (Geesbrug)
- rooi II: Ze hef een jurk, der zit gien slag of rooi an (Meppel)
- rooiing: rooi I