U zocht voorbeeldzinnen met daarin "schoot"
Resultaten 21 - 26 van 26
- schoot II: De schoot mut stief tegen de mure (Pesse)
- schoot II: In ale deursloten zit een schoot (Ekehaar)
- schootmeul: Je mussen de schootmeul stief op schoot holden bai het draaien met het bakkie naor joe tou (Norg)
- slikken: Hij schoot niks op met het eten, hij slikte der wat om tou (Roderwolde)
- wiegen I: Ze zit er altied mit op de schoot te wiegen (Ruinerwold)
- windbuks: Hij schoot een knien met zien windbuks (Gieten)