U zocht voorbeeldzinnen met daarin "slap"
Resultaten 21 - 40 van 42
- rusten: Met de kop in het stro/Dan slap het poppie zo (Barger Compascuum)
- rusten: Met de neers in de narm/Dat slap warm (Schoonebeek)
- scheet: Ik bin zo slap as een scheet (Vries)
- schötteldoek: Hie is goed anscheuten, hie is zo slap as een schutteldoek (Emmen)
- schötteldoek: Een slap onstandvastig persoon was hier een schötteldouk (Barger Compascuum)
- slaopen: Proot niet zo hard, je mo slap net even (Hijken)
- slaopen: Hie slap even op knie en elboog
- slaopen: Dei man slap as een zorre (Barger Compascuum)
- slap: Nao dat feest vuulde ik mij zo slap dat ik de hiele dag in bedde legen heb (Padhuis)
- slap: Ik was slap van het lachen (Roderwolde)
- slap: Het draod hangt slap, de beeist bint er oet (Eext)
- slap: Die ko wordt al slap in de banden
- slap: Hij is zo slap as een schötteldoek (Sleen)
- slap: Hij is zo slap as een plunne (Roswinkel)
- spanner: De tuugliende hangt aordig slap; doe de spanner der mar tussen (Oosterhesselen)
- stro: Hij is zo slap, hij kan niks meer oet stro zetten
- veiel: zo slap as een veil
- verraod: *Het verraod slap nooit (Zeyen)
- verraoder: *Een verraoder slap niet (Buinen)
- wolf: As wij een koe met wolf in de steert hadden, dan was het ondereind slap, net of er gien bot in zat. (Klazienaveen)