U zocht voorbeeldzinnen met daarin "stap"
Resultaten 21 - 32 van 32
- stap I: Dat pèerd is nauw op de stap
- stap I: Der zit wel stap an dat pèerd
- stap I: Dat peerd het een mooie veierkaante stap (Roderwolde)
- stap I: Dat pèerd, ie kunt er haost gien stap ofkriegen
- stap I: Wie harren een stap in de sloot, woor wie het water veur het vei oetheulden (Barger Compascuum)
- stap II: Hij haar een stap zet in het hoounderhok (Eext)
- tapig: Dat pèerd is tapig, ij kunt er haost gien stap ofkriegen (Sleen)
- tegaar: Wij gaot tegaar op stap (Beilen)
- tutenhok: Zet maor een stap in tutenhok (Anderen)
- vaam: Iedere stap is wel een vaom (Nijeveen)
- verder: Wij bint gien stap varder ekomen (Hoogeveen)
- wieze: Op dizze wieze kome wij gien stap verder (Ruinerwold)