U zocht voorbeeldzinnen met daarin "steek"
Resultaten 21 - 40 van 50
- steek: Hij kreeg een steek van een bije (Diever)
- steek: Hij gaf hom een steek onder waoter
- steek: Doe mij mar een steek in de koffie
- steek: Dit stuk van de keel met de steek er in wuur 's aovends nao het slachten eten. Vaak was der femilie (Sleen)
- steek: De steek van de begrafenisundernemer (Borger)
- steek: Een steek, zo nuumden wij de hoed van Sunterklaos (Vledder)
- steek: Eerappels krabben in ain koele en dan stro der over mit ain steek grond (Valthermond)
- steek: Er zit wel twee steek mest in de potstal (Drouwen)
- steek: Een steek is de diepte die een spitter mit iene spit mit het blad van de schuppe berekken kan (Wapserveen)
- steek: steek
- steek: steek
- steek: Daor zit zes klem veen. Een steek is een klem (Geesbrug)
- steek: Ain steek veen is ong. 30 cm (Tweede Exloërmond)
- steek: gien steek
- steek: Ik wait er gain steek van (Tweede Exloërmond)
- steek: Ik zie gien steek in het duuster (Beilen)
- steek: Dat is een leegloper, die vret nooit een steek uut (Schoonoord)
- steek: in de steek laoten
- steek: Toen zien vrouw ziek weur, hef die kerel hèur in de steek laoten (Westerbork)
- steek: een steek angeven