U zocht voorbeeldzinnen met daarin "stoel"
Resultaten 21 - 40 van 75
- dosseln: Hij lig de hiele aovend te dozzeln in de stoel (Klazienaveen)
- eten I: Ik mag nao het eten gèern even in de stoel zitten (Sleen)
- gammel: Gao maor niet in die stoel zitten, want die is aordig gammel (Borger)
- goldpepier: Wij versierden eerder de stoel mit roosies van goldpepier as mien moe jaorig was (Hollandscheveld)
- heveln: Het valt niet met um je oet zo'n lege stoel overende te heveln (Oosterhesselen)
- hurtepagen: Zit niet zo te hurtepagen, die stoel wil wel kepot (Hollandscheveld)
- iekenkörrel: Die stoel is emaakt van iekenkörrel, die verslit nooit (Ruinerwold)
- kat: Lig de katte de hele dag op de stoel/Reken dan op een natte boel/Dreit de katte de rugge naor het vu (Fluitenberg)
- knötterig: Wat hej die jas knötterig, hej verkeerd in 'n stoel zeten? (Sleen)
- leuning: De leuning van de stoel is kapot (Mantinge)
- ligstoel: Een ligstoel is een lege stoel met leunings (Coevorden)
- lös I: Daor is nog een plaatsie, die stoel is nog lös (Klazienaveen)
- lösholden: Wi'j die stoel veur mij lösholden? (Hoogeveen)
- mank I: Gooit die manke stoel maar weg (Hollandscheveld)
- modderpoel: *Zet een kikker op een stoel, hij springt weer in de modderpoel
- modern: Het bint van die medarne lu. Wat daor in de kamer stiet, kan ik gien stoel van maken (Hoogeveen)
- oetgebreid: ...en gunk uutgebreid in de makkelijkste stoel zitten
- onbehölpen: Die stoel is onbehölpen groot en zwaor (Oosterhesselen)
- onrustig: Hij zat onrustig op de stoel te drèeien (Sleen)
- overtrekken: Een stoel overtrekken