U zocht voorbeeldzinnen met daarin "stomp"
Resultaten 21 - 40 van 56
- ofstompen: Bedstro mussen ze ofstompen, ...stomp ofsnien (Sleen)
- padde I: Dat mes is zo stomp as een podde (Sleen)
- pelstien: De pelstain is stomp, we mouten de stain rauwen (Zuidlaren)
- rauwen: Pelstain is stomp, we mouten de stain rauwen (Zuidlaren)
- roppen: As de zaaise stomp is, begunt e te roppen (Barger Oosterveld)
- roppen: Wat hej te roppen met dat stomp mes (Eexterveen)
- scheer I: De schere is zo stomp as een viele (Fluitenberg)
- sliepen: Dit mes is stomp, ik zal hum wel even sliepen (Eext)
- stomp I: Za'k je een stomp verkopen? (Nieuw Amsterdam)
- stomp I: Hij hef hum een stomp in de pens geven (Erica)
- stomp I: An de boom zat nog een stomp, waor eerder een dikke takke zeten har (Beilen)
- stomp II: van stomp of an
- stomp II: Het gung van stomp of an bèter (Hollandscheveld)
- stomp III: Dat mes is zo stomp, door kans wal mit de blote kont op naor Keulen rieden
- stomp III: Het mes is zo stomp as een viele (Havelte)
- stomp III: Hij hef de meule stomp
- stomp III: Een holsch is stomp van veuren (Eext)
- stomp III: De tanden bint stomp
- stomp III: Hij was er stomp verlègen mit
- stomp III: Ie maakt dat kiend ja stomp bange (Elim)