U zocht voorbeeldzinnen met daarin "stuk"
Resultaten 21 - 40 van 352
- bekniepen: Een nei stuk kleren mus beknepen worden en per ongeluk ok wal, wat der onder zat (Barger Compascuum)
- beplanten: Zie hebt dat stuk grond met stroeken beplant (Gasselte)
- berouwen: Het zal oe nog een keer berouwen det ie det stuk laand zo duur ekocht hebt (Ruinerwold)
- beschonigen: Het scheelde heur een hiel stuk, dat ze 't daorop beschonigen kunden (Oosterhesselen)
- bijschuur: Een bijschuur is een stuk bij een schuur an veur het opbargen van törf, wagens, boerengerak etc. (Oosterhesselen)
- bodgeld: Hij haar heilemaol gien belang bai dat stuk laand, hij dee 't allèn om het bodgeld (Roderwolde)
- boer I: Boer op stuk
- boerenheuiklep: Een reus van een kèrel, die een stuk veen oet de zied gooide, zo groot as een boerenheuiklep
- botter I: Dat is een stuk botter in de brij
- boven: Aj een lang stuk
- brabsig: Dat was een brabsig stuk weg (Een)
- braokwiensteen: Op een stuk brood wordt braokwiensteen ingeven veur de koorts
- broekgrond: Wai hadden een stuk wailand, dat was broukgrond (Roderwolde)
- brouweln: Die kleine brouwelt, an ien stuk deur (Noordscheschut)
- daimt: Het stuk grond, woor mien opa op boerde, was zeuven daimt (Valthermond)
- deurnimmen: Wij zult het hiele stuk nog een keer deurnimmen (Balloo)
- deurreuren: Ruiert dat stuk toene nog mor even deur mit de haarke (Valthermond)
- deurscheren: Dat stuk gröslaand wil ik even deurscheren, dan he'k twee stukken (Klazienaveen)
- dichtgooien: Zij hebt al een hiel stuk van de Ao dicht egooid (Ruinerwold)
- doen II: Ik geef die dat te doun, in ein dag dat stuk eerappels krabben (Barger Compascuum)