U zocht voorbeeldzinnen met daarin "thee"
Resultaten 21 - 34 van 34
- strampel: Ik heb gien straampelie kregen; zo kan ik de sukker niet deur de thee straampeln
- stroopplassie: Zokke stroopplassies kreej nogal is bij de thee (Smilde)
- thee: Ik zal wel thee zetten (Nijeveen)
- thee: Ik hebbe liever koffie as thee (De Wijk)
- thee: Drink mor een koppie thee met (Balloo)
- thee: Van thee kuj wied kieken (Dwingelo)
- theekist: Pietertje heur va kreeg de koffie en thee an in theekisten (Havelte)
- theemus: Zet de thee mar onder de theemusse (Kerkenveld)
- treef: Een treefien veur de thee te zeven (Diever)
- trekken: De thee stiet al een hiel toer te trekken (Emmen)
- trekpot: Der zit nog wel thee in de trekpot (Ruinerwold)
- venkel: deden wij in de thee (Grolloo)
- vleug: Graag een vleugien melk in de thee (Sleen)
- wafel: Wie kregen ein waofeltje bij de thee (Emmer Erfscheidenveen)