U zocht voorbeeldzinnen met daarin "veldwachter"
Resultaten 21 - 33 van 33
- nagge: We hadden een nagge van een veldwachter. Hij zul nooit waorschouwen, direct opschrieven (Elim)
- onbezoldigd: De onbezoldigde veldwachter was fel op streupers (Elim)
- onbezoldigd: Een onbezoldigde veldwachter wuurd betaald, as ze een streuper of wat anders anbracht hadden (Padhuis)
- ontkrupen: De veldwachter zat mij achter de boks, mor ik bin hum ontkreupen (Sleen)
- ontsnobbeln: De veldwachter was te late, de streuper was hum ontsnobbeld (Hoogeveen)
- optrekken: De veldwachter trok de strikken op (Emmer Erfscheidenveen)
- postuur: Dei jong hef een flink postuur, hij mot mar soldaot of veldwachter worden (Barger Compascuum)
- schrik: Veur de marsjesees hadden ze meer schrek as veur de veldwachter (Barger Compascuum)
- snoeshaan: De veldwachter gaf de vrömde snoeshaon een houw met zien saobel (Eext)
- veldwachter: Vroeger waj benauwd veur de veldwachter (Mantinge)
- veldwachter: De veldwachter leup met een sabel opzied (Anloo)
- verklagen: Aaj dat nog één keer flikt, dan zal ik oe verklagen bij de veldwachter (Elim)
- vitterig: Die veldwachter is altied zo vitterig (Weerdinge)