U zocht voorbeeldzinnen met daarin "verscheiden"
Resultaten 21 - 25 van 25
- verscheiden I: Dat is ook al verscheiden jaor elene (Ruinen)
- verscheiden II: Het is al even leden dat de aolden störven bint, mar zie moet nog verscheiden (Sleen)
- weefgetouw: Verscheiden huzen hadden vrogger een weefgetouw (Kerkenveld)
- winkeldochter: Met de opruming wordt verscheiden winkeldochters ofpriesd (Rolde)
- zakenlu: Der zit verscheiden zakenlui an de latten (Exlo)