U zocht voorbeeldzinnen met daarin "voren"
Resultaten 21 - 27 van 27
- voor III: Het is maolen gebeurd dat die rotzak een paar voren van oes land ofbouwde (Zweelo)
- vooraovend: Tegen vooraovend, ...het voren was e der weer (Sleen)
- voorschoet: Ik haar bij het voren altied een voorschoet veur (Zwiggelte)
- voren I: De iemker hef tweei körf vol mooie kostiemen; zunder voren redt die het wel
- voren I: As goed voren niet kan, slecht voren kan vast niet, zee Ekhoes (Sleen)
- vriezen: Het is roeg voren
- wam II: Die kniene hef een wamme; ie moet hum wat minder voren (Dwingelo)