U zocht voorbeeldzinnen met daarin "vreten"
Resultaten 21 - 40 van 67
- iekenloof: Probeer het ies met een handvol iekenloof, dan wilt ze altied wal vreten (Sleen)
- kaats: Kats, zits mij weer bij de worst te vreten (Drouwen)
- kat: Aj de kat op spek bindt, wil e niet vreten (Coevorden)
- kidde: Een kidde was goudkoper op de kost, hij was nich zoveul vreten neudig (Barger Oosterveld)
- knien: hij kan wel met de knienen deur de traolies vreten (Peize)
- kniepstuver: Det is zo'n kniepstuver, hij wil zien eigen stront wel vreten (Ruinerwold)
- knollenheui: Knollenheui is slecht heui, daor kunden de koenen heur in zat vreten (Zuidwolde)
- kornuit: Dat is een mooi stel kornuiten, dei vreten huil wat kaddekwaad uut (Emmer Erfscheidenveen)
- kruusspin: As een kruusspinne prebeert een padde te vergiftigen, begint de pad hoefblad te vreten en dan giet h (Klazienaveen)
- mais: Laot de baist mor hongern, dan wilt ze strakkies het mais wel vreten (Eexterveen)
- maol III: Hie hef de zwienen een dik maol vreten geven (Sleen)
- naoweterns: Koenen kregen vaak naowèterns heui. Dat was slecht heui, dat wolden ze aans niet vreten (Zuidwolde)
- noodklok: Bij oes buren gaot de noodklokken; ze hebt gien vreten veur de zwienen meer (Borger)
- ofval: Hai is zo gierig, hai wil zien aigen ofval wel vreten (Eexterveen)
- onbenullig: Woor bemuit hij zuk met, zo'n onbenullig stuk vreten (Emmer Erfscheidenveen)
- ontholden: Die kou moej het vreten wat ontholden
- onverschillig: ...een onverschillig stuk vreten (Wapserveen)
- oor: Ze vreten joe de oren van de kop of
- opvreten: Inwendig zat hie zuk op te vreten
- padde I: As een kruusspinne een padde prebeert te vergiftigen, begunt de padde hoefblad te vreten en dan giet (Klazienaveen)