U zocht voorbeeldzinnen met daarin "wakker"
Resultaten 21 - 24 van 24
- wakker: Hij hef de slaop uut, hij is wakker (Beilen)
- wakker: Hij zug er knullig oet, maor hij is goed wakker (Dalen)
- wakker: *Slaopende honden kuj beter niet wakker maoken (Eext)
- winnen: Ie maakt de kleine kiender nog wakker en dan hej het ewunnen