U zocht voorbeeldzinnen met daarin "week"
Resultaten 21 - 40 van 93
- hieptiek: Aander week willen wie ons hieptaik oflossen (Valthermond)
- ingangsborrel: (...) eerst een ingang graven. Als de week om was kwam de baas en vroeg: hoeveel geld? Het bedrag da (Weiteveen)
- inkopen II: Hie hef alles inkoft veur de hiele week (Sleen)
- kamer: 's Zundags eet wij in de kaomer, deur de week in de keuken (Eext)
- koolplant: Wij hebt verleden week pas koolplanten zet (Weerdinge)
- krabben: IJ kunt in een paar week aordig achteroetkrabben
- kuken: Mien zuster het 18 week fiet aan de vinger had, veurdat kuken der oet kwam (Eexterveen)
- lappieskerel: Die lappieskerel komp elke week (Ekehaar)
- loonzakkien: Der zat van de week wat meer in het loonzakkien, ...loonpuutien (Sleen)
- maagzweer: Hie hef er lang met legen, met die maagzweer; der stun eerder zes week veur (Sleen)
- mennig: Een week of mennig
- met III: Met een paar week is het zo wied (Hijken)
- mietval: Aj zaod op de balken hadden, kreej nao een week last van de miet, ...van mietval (Padhuis)
- mooi: Ik bin er wel een week mooi met (Drouwen)
- naobruloft: Jopk en Zwaontie hebt nog wel een week naobruloft had (Eext)
- oetdragen II: Dat zwien is de aander week oetdragen (Zwiggelte)
- oethemmeln: Die kast he'k dizze week ies goed oethemmeld (Nieuw Dordrecht)
- oetreken: Zij is volgende week uutrekend
- oetslag: De uutslag van de keuring kriej over een week
- oetslaon: Ik heb van de week al zoveul oetslagen, het möt mar ies opholden