U zocht voorbeeldzinnen met daarin "zaag"
Resultaten 21 - 24 van 24
- wimpeln: Zaag ie die wel mit de oogleden wimpeln? (Pesse)
- zien I: Vrögger zaag ie allend mor stolen mit matten zittings (Diever)
- zonet: Ik zaag hum zoneis nog (Gasselte)
- zwadkam: Bai rogge maaien zaag ai nogal gauw ies zwadkammen. Dat kwam deurdat ze er te hoog inhakten of het z (Peize)