U zocht voorbeeldzinnen met daarin "zakken"
Resultaten 21 - 40 van 67
- langmes: Ie kunt het laankmes nog een beetien laoten zakken, dan giet de grösplagge bèter lös (Ruinerwold)
- maoland: As het in het maolaand 's zommers nat was, mussen de pèerde zakken um de benen hebben
- meelzolder: Hij kwam mit veier zakken touglieks van de meelzolder boven de bakkerij; eine op de nakke, tweie und
- melkenkaste: en dan kwaamp de zakken schoet uut de melkenkaste (Ruinerwold)
- meur: Die zakken bint zo meur as de pest (Anloo)
- moedveren: As de haon de moudveren zakken lat, is e zaik (Eexterveen)
- moedveren: zakken laoten
- muds: Wij moet nog een baol mudse zakken hen de machine brengen (Hijken)
- muldersknecht: De muldersknecht hölp mit het sjouwen van de zakken (Dwingelo)
- niknakken: Van slaop het heufd zakken laoten, nume wij ok wel niknakken (Wapserveen)
- oetzakken: Die muur an de westkaant begunt aordig oet te zakken (Gasselte)
- oftunen: De wal mus of etuund worden, want die begunde ien te zakken (Ruinerwold)
- ofweger: De ofweger stun bai de zakken aachter het dörskmesien (Roden)
- onheurbaar: De otter lat zuk onhèurbaor umdeel zakken
- opkloppen: Het overstek van het dak begunt wat uut te zakken, dat moew even opkloppen (Nijeveen)
- opvangen: Under de maalkast weurden de zakken hungen um het maalsel op te vangen (Hijken)
- plomberen: Aj goedgekeurde pooteerapppels hebt ...die zakken weurden dan plombeerd (Buinen)
- roeg: Vrogger hadden de vrouwlu in het roeg wark een zakken schoet veur
- schieten II: Kwart vèur schieten, laot de broek maor zakken (Dwingelo)
- schoet: IJ hadden zakken schoeten bij het zwienenvoren, bandenschoeten met banden um de middel, zelenschoete (Sleen)