U zocht voorbeeldzinnen met daarin "zeg"
Resultaten 21 - 40 van 195
- doemdrèeierij: Geleuft mor niet, wat hij zeg, het is allemaole doemdreierije (Noordscheschut)
- dreumer(d): Een dreumerd, dat is ene, die aal maor deurprat en niks zeg (Beilen)
- droesig: Zo'n slechte stam èerpels zeg wij tegen: een veraorde stam of een droesig stammegie (Hijken)
- echt: Het is altied echt, wat hij zeg
- eerbiedig: As oonze volk wil èten, dan zeg de va of de moe: Kiender eerbiedig. Dat wil dan zeggen haandties vo (Hollandscheveld)
- flapoor: Dat is een grote flapoor, hij wet niet wat hij zeg (Beilen)
- flustern: Zeg het mor haardop, ij heuft niet flustern! (Anderen)
- frik: Ik zeg 25 gulden veur de heile frik (Peize)
- gefemel: Dat gefemel van oe begunt mij te vervelen, zeg nou ies rechtuut wat aj bedoelt (Noordscheschut)
- gefriemel: Aj argens met an bint, dat niet good lukken wil, dan zeg ie wal is: dat is toch een gefriemel (Hijken)
- gek I: Laot de gekken mor trekken, wat zeg ij, onwieze (Oosterhesselen)
- geriefelijk: Aj de fietse kepot hebt, kuj mienende wel èven lienen! Jonge zeg, det zul geriefelijk wèzen (Ruinerwold)
- gezegde: Wat een raar gezegde! Zeg dat niet weer! (Padhuis)
- gezegde: Zo het gezegde zeg, is de waorheid niet wied (Eext)
- giebelbek: Dat maj, dat is een echte giebeltriene, ...giebelkonte, dat zeg ik oe (Hoogeveen)
- glad: Zeg mor helder het gladde geld
- gnieperd: Een gnieperd, zeg ij? Het is een schobberd, ik weer der mèer van
- gresmèeier: (...) dan zeg die strik in de verbeelding van de gresmèeier: nou zal het wal gaon, nou zal het wal
- hangen: Het hangt ervan of, wie het zeg (Klazienaveen)
- hardkop: Dat is zo'n hardkop, hie zeg niks as het hum zèer döt (Sleen)