U zocht voorbeeldzinnen met daarin "zuver"
Resultaten 21 - 40 van 47
- oftands: As een peerd oftands was, was de olderdom nich zuver meer vast te stellen (Barger Compascuum)
- rondkommen: Wij zint zuver rondkommen met hum (Sleen)
- scheertörf: As de schippers een schip met törf laadden, dan mus de scheertörf an de boetenkaant zuver vlak lig (Borger)
- scheerwol: Mien neie pak is van zuver scheerwolle (Ruinerwold)
- tabbe: De bloedvin is nog niet zuver, der zit nog een tabbe, ...köl in en die möt er eerst oet (Oosterhesselen)
- taps: De tummerman har het pompeharte zuver taps of ewarkt (Ruinerwold)
- waterpas: Die muur stiet zuver waterpas, ik heb de waterpas er bij had (Weerdinge)
- zuver: De locht is zuver (Nijeveen)
- zuver: Het was een mooi zuver geloed
- zuver: Hij hef gien zuver geweten (Klazienaveen)
- zuver: As een wonde begunt te ettern, is e nich zuver (Barger Oosterveld)
- zuver: Domeneer uut de grote karke is niet zuver in de lere
- zuver: Hij is niet zuver op de naod (De Wijk)
- zuver: Het is daor niet zuver
- zuver: Het is zuver gold (Wijster)
- zuver: Door heb wij niks bij daon; de koffie is goed zuver (Anderen)
- zuver: Dat is gien zuver spul, dat is naomaok (Gasselte)
- zuver: Jonge is geweldig zuver
- zuver: Dennend is niet al te zuver; hij zit in Zuudlaoren (Eext)
- zuver: Hij is niet al te zuver in de bovenkamer (Geesbrug)