U zocht voorbeeldzinnen met daarin "kop"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 381 - 400 van 500
- kram I: Hij har een beste glipse in de kop, de dokter hef hum der vief krammen inzet (Barger Compascuum)
- kraphoorn: As een koe een kraphoorn hef, dan is dat barre lastig, want ie kunt hum haost gien touw um de kop kr (Hijken)
- kraphoorn: De krapheurens gruit die koe de kop in (Padhuis)
- kraphoorn: Wij nuumt zo'n koe kraphoorn, umdat die de horens zo dicht met de oeteinden an de kop hef (Oosterhesselen)
- kraphoornig: Die koe was zo kraphoornig, dat het horen gunk hum naor de kop in (Schoonlo)
- krauweln: Een hond en 'n kat wilt graag over de kop krauweld worden (Schoonebeek)
- kreeft: Hij har een kop as een kreeft
- kriebel I: Hij hef de kriebels in de kop
- krioelen: De rook krioelde mij um de kop (Nijeveen)
- kroen: Hij hef zien olden ok 'n mooie krone op de kop zet
- kroen: Hij hef de krone op de kop ekregen
- kroen: Ze hebt heur de krone van de kop ehaald
- krol I: Dan hef altied krollen in de kop (Hijken)
- krollerig: Hij is krollerig in de kop, het stiet hum niet an (Dwingelo)
- krols: Hij is krols in de kop, hij hef zokke gekke praot (Hoogeveen)
- kronkeln: De rook kronkelde hom om de kop (Eexterveen)
- krulen: Hij kruult aal over de kop (Schoonoord)
- krullen: Wat rookt die man, het krult hum um de kop (Oosterhesselen)
- kuif: Enkele vogels hebt 'n mooi kuufie op 't kop (Anderen)
- kwalmen: Die man rookt zo, dat het kwaalmt hum um de kop (Roswinkel)